
18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
Foto’s Films
De camera testen
Volgdezeinstructiesomdecamerainteschakelen,foto-oflmopnamente
maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
speciekecomposities.
1 Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2 Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[
].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden,
worden rechtsboven in het scherm
weergegeven.
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
3 Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
<i> (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar <j> (groothoek).
4 Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar
<h>omdeitseruitteklappen.Deitser
itstwanneerueenopnamemaakt.Als
ulievergeenitsergebruikt,druktude
itsermetuwvingeromlaag.