
Programma
1)
Mate van vervui-
ling
Type lading
Programma
fasen
Duur
(min)
Energie
(kWh)
Water
(l)
2)
Normaal bevuild
Serviesgoed en be-
stek
Voorspoelen
Afwassen 50 °C
Spoelgangen
Drogen
120 - 130 0.8 - 0.9 12 - 13
1) De druk en temperatuur van het water, de variaties in stroomtoevoer, de opties en de hoeveelheid vaat kunnen de
programmaduur en de verbruikswaarden veranderen.
2) Dit programma biedt het meest efficiënte water- en energieverbruik voor normaal vervuild serviesgoed en bestek. (Dit is het
standaardprogramma voor testinstituten.)
Aanwijzingen voor testinstituten
Stuur voor alle benodigde informatie over testprestaties een e-mail naar:
Schrijf het productnummer (PNC) op dat u op het typeplaatje vindt.
Opties
Geluidssignalen
De geluidssignalen treden in werking als het program-
ma afgerond is en wanneer het apparaat een storing
heeft.
Dit geluidssignaal is standaard ingeschakeld, maar kan
worden uitgeschakeld.
Hoe schakelt u geluidssignalen uit
1. Druk op de aan/uit-toets om het apparaat te active-
ren.
2. Zorg ervoor dat het apparaat in de instelmodus
staat, zie 'Een programma instellen en starten'.
3. Houd de programmatoets ingedrukt tot het indica-
tielampje
gaat knipperen en indicatie-
lampje
gaat branden.
4. Druk onmiddellijk op de programmatoets.
•
Het indicatielampje
gaat permanent
branden.
•
Het indicatielampje
begint te knippe-
ren.
5.
Wacht tot het indicatielampje
dooft en
het einde-indicatielampje gaat branden (het indica-
tielampje
blijft knipperen).
• De geluidssignalen staan aan.
6. Druk op de programmatoets. Het eindlampje gaat
uit.
• De geluidssignalen staan uit.
7. Schakel het apparaat uit om de instelling te beves-
tigen.
Hoe schakelt u geluidssignalen terug in
1. Zie 'De geluidssignalen uitschakelen' en volg de
procedure van stap (1) tot stap (5). Het eindlampje
gaat uit.
2. Druk op de programmatoets. Het eindlampje gaat
branden.
• De geluidssignalen staan aan.
3. Druk op de aan/uit-toets om het apparaat te deacti-
veren en om de instelling te bevestigen.
Voor het eerste gebruik
1. Controleer of het ingestelde niveau van de water-
ontharder juist is voor de waterhardheid in uw om-
geving. Als dat niet het geval is, dan stelt u de wa-
terontharder in. Neem contact op met uw plaatselij-
ke waterinstantie voor informatie over de hardheid
van het water in uw omgeving.
5