
2.
Druk op de toets Programmakeuze/ RESET tot
het lampje van het lopende programma uit gaat en
het lampje van het Einde programma begint te
knipperen.
3.
Laat de toets Programmakeuze/ RESET los.
4.
Schakel het apparaat uit door de toets Aan/Uit in
te drukken of een nieuw afwasprogramma te se-
lecteren (controleer of er afwasmiddel in het af-
wasmiddelreservoir zit).
Controlelampjes
Einde programma
Gaat branden als een afwasprogramma is afgelopen.
Heeft ook andere visuele signaleringsfuncties zoals:
– het instellen van de waterontharder,
– in- of uitschakelen van de geluidssignalen,
– melding van een alarm als gevolg van storing van
de machine.
Zout
Gaat branden als het speciale zout op is.
Brandt nooit als er een wasprogramma loopt.
Geluidssignalen
De geluidssignalen zijn bedoeld om aan te ge-
ven welke handelingen de afwasmachine aan
het uitvoeren is.
– einde van het afwasprogramma,
– storing aan het apparaat
Fabrieksinstelling: geluidssignalen ingescha-
keld.
De geluidssignalen kunnen worden uitgescha-
keld met de toets Programmakeuze/RE-
SET.
In- en uitschakelen van de geluidssignalen
1.
Druk op de Aan/Uit-toets. Het apparaat
moet in de instelmodus staan.
2.
Druk op de toets Programmakeuze/ RE-
SET en houd deze ingedrukt tot het pro-
grammalampje A gaat knipperen en het
programmalampje B continu blijft branden.
3.
Druk nogmaals op de toets Programma-
keuze/ RESET: programmalampje A gaat
continu branden en programmalampje B
begint te knipperen.
4. Na een paar seconden:
–
gaat programmalampje A uit
–
programmalampje B blijft knipperen
–
Het lampje Einde programma gaat
continu branden, om aan te geven dat
de geluidssignalen actief zijn.
5. Om de geluidssignalen uit te schakelen
nogmaals op de toets Programmakeuze/
RESET drukken: het lampje Einde pro-
gramma gaat uit om aan te geven dat de
geluidssignalen uitgeschakeld zijn.
6. Om de handeling in het geheugen op te
slaan, de afwasmachine uitschakelen.
30