
46
verwarming werkt het toestel in de volgende
opeenvolging van stappen: 1 - 2.
Stap 1 Het toestel werkt in de functie ver-
warming totdat het consignatiepunt
van de ruimtetemperatuur bereikt
wordt.
Stap 2 Nadat het consignatiepunt van de
ruimtetemperatuur bereikt is, werkt
het toestel in de functie verwarming
teneinde deze ruimtetemperatuur
tussen de grenzen van het consig-
natiepunt -1 en -2°C tijdens 1 uur
te houden.
Werking van de unit
Noodfunctie
De noodschakelaar bevindt zich in het
ontvangerspaneel aan de voorzijde van het
toestel. Deze schakelaar wordt gebruikt als
de batterijen van de afstandsbediening leeg
zijn of in geval er zich een storing voordoet.
Werking van het systeem tijdens de
noodfunctie
Koelsysteem.
Het consignatiepunt van de ruimte-
temperatuur wordt op 20°C ingesteld. Het
toestel werkt in de functie koeling.
Koel - en verwarmingssysteem.
Het consignatiepunt van de ruimte-
temperatuur wordt op 25°C ingesteld. Het
toestel werkt in automatisch bedrijf.
Schakelaar modellen KF en KFR
Door één keer op de schake-
laar te drukken wordt deze in-
geschakeld en door nogmaals
te drukken uitgeschakeld (omschakelen).
Tijdens dit handmatige noodbedrijf kan de
afstandsbediening niet gebruikt worden.
Schakelaar modellen Inverter
Instelbare standen:
RUN: normaal bedrijf.
AUTO: automatisch noodbedrijf.
TEST: uitsluitend voor testen, deze modus
tijdens normaal bedrijf gebruiken.
STOP: volledig uitschakelen van het toe-
stel.
Erg belangrijk
Erop letten dat de schakelaar in de stand
RUN staat.
NL
Gegevens en maten aan mogelijke wijzigingen onderhevig zonder kennisgeving vooraf.
Beveiliging automatische herstart en
vriesbeveiliging
Na een onderbreking in de stroomtoevoer
wordt het toestel automatisch herstart (zo-
dra de stroomtoevoer hersteld is) en blijft in
dezelfde functie staan die ingesteld stond
op het moment dat de stroom uitviel.
Ontdooien en bescherming tegen over-
verhitting
Dit wordt gebruikt om te voorkomen dat de
verdamperunit tijdens het bedrijf in koeling
of luchtontvochtiging bevriest of in de func-
tie verwarming oververhit raakt.
Tijdens de cyclus ontdooien (defrost) en be-
scherming tegen oververhitting schakelt de
compressor uit, de led van de compressor
knippert cyclisch en het uit-blaasornament
blijft in de stand volledig geopend staan. Na
afloop van de cyclus werkt het uitblaas-
ornament weer volgens de eerder ingestelde
programmering.
Onderhoud
De toestellen zijn ontworpen om vrijwel
onderhoudsvrij een lange tijd in bedrijf te
zijn. De onderstaande handelingen dienen
echter regelmatig uitgevoerd te worden.
AUTO
A. De airconditioner werkt niet.
Probleem
Component
Opsporen van storingen
1.- Misschien moeten de batterijen vervangen worden.
2.- Bij het vervangen mogen de polen van de batterijen niet verkeerd om geplaatst worden.
3.- Neem contact op met een erkende servicedienst om de voedingsspanning van uw installatie te
controleren.
1.- Misschien moeten de batterijen vervangen worden.
2.- Bij het vervangen mogen de polen van de batterijen niet verkeerd om geplaatst worden.
1.- Dit komt door een beveiligingsmechanisme van het systeem. Wacht 4 minuten totdat dit weer werkt.
1.- Condensvorming treedt op wanneer het toestel de lucht in het vertrek koelt.
1.- Een geluid als stromen water: dit is afkomstig van de koelvloeistof die door het koelcircuit circuleert.
2.- Een geluid dat op een douche lijkt: dit is afkomstig van de behandelde luchtontvochtiging in het toestel.
1.- Controleren of deze geur niet van het vocht in muren, vloerbedekking, meubels of andere stoffen in het
vertrek afkomstig is.
1.- Is het filter vuil? Zie de aanwijzingen voor het reinigen van het filter.
2.- Waarschijnlijk was de ruimte erg warm op het moment dat de airconditioner ingeschakeld werd. Wacht
even zodat het toestel voldoende tijk krijgt om de temperatuur in het vertrek te laten dalen.
3.- Is de juiste temperatuur ingesteld?
4.- Zijn de roosters voor de luchtaanvoer en -afvoer verstopt?
1.- Controleren of de zekering niet gesmolten is of dat de hoofdvermogensschakelaar niet uitgeschakeld is.
2.- Staat de hoofdschakelaar in OFF?
3.- Heeft men een fout in het programmeren gemaakt?
Mogelijke oorzaak en oplossing
H. De airconditioner reageert niet op de afstandsbediening of op de
handbedieningsorganen.
G. Het scherm van de afstandsbediening wordt zwakker of gaat uit.
F. De airconditioner werkt niet 4 vier minuten na het herstarten.
E. Het lijkt alsof het condenswater uit het toestel wegloopt.
D. De airconditioner maakt geluid.
C. Er hangt een onaangerame geur in het vertrek.
B. Het toestel koelt niet volvoende.
Ieder seizoen voordat het toestel in bedrijf genomen wordt.
Een keer per maand of, indien nodig, vaker.
Een keer per maand of, indien nodig, vaker.
Geadviseerde regelmaat
1- Reinigen en controleren of er geen verstoppingen zijn.
1- Het stof op het frontpaneel met een zachte of een in een groene zeep-
oplossing vochtig gemaakte doek verwijderen.
2- Geen benzine, alcohol of andere chemische producten gebruiken.
1- Met een stofzuiger reinigen of zachtjes uitkloppen en met lauw water (40°C)
en een zacht afwasmiddel afwassen.
2- Uitspoelen en laten drogen alvorens het filter in het toestel terug te plaatsen.
3- Geen benzine, alcohol of andere chemische producten gebruiken.
Onderhoud
Opvangbak en afvoerbuis:
Omkasting van het toestel:
Luchtfilter: