
3. Verwijder gemorst glansmiddel met een
absorberend doekje om te voorkomen
dat er te veel schuim ontstaat tijdens
het afwassen.
4. Om het glansmiddeldoseerbakje te slui-
ten, plaats u het dekseltje terug en
draait u het rechtsom.
Vul het glansmiddeldoseerbakje bij
wanneer de indicatie
5
helder wordt.
Stel de glansmiddeldosering in
Fabrieksinstelling: stand 3.
U kunt de dosering van het glansmiddel in-
stellen tussen stand 1 (laagste dosering) en
stand 4 (hoogste dosering).
Draai de glansmiddelknop om de dosering
te verhogen of verlagen
7
.
Gebruik van gecombineerde
afwastabletten
Deze tabletten bevatten middelen zoals af-
wasmiddel, glansmiddel en regenereerzout.
Sommige soorten tabletten kunnen andere
middelen bevatten.
Als u tabletten gebruikt die zout en glans-
middel bevatten, is het niet nodig om de
doseerbakjes voor zout en glansmiddel te
vullen.
Zorg dat deze tabletten geschikt zijn voor
de waterhardheid in uw omgeving (raad-
pleeg de instructies op de verpakking van
de producten).
1. Stel de waterontharder op het laagste
niveau in. Zie 'De waterontharder instel-
len'.
2. Stel de dosering van het glansmiddel in
op de laagste stand. Zie hoofdstuk 'Ge-
bruik van afwasmiddel en glansmiddel'.
Weer apart wasmiddel, zout en
glansmiddel gebruiken
1. Vul het zoutreservoir en het glansmid-
deldoseerbakje.
2. Stel de waterontharder op het hoogste
niveau in.
3. Start een afwasprogramma zonder ser-
viesgoed.
4. Als het afwasprogramma is voltooid, wij-
zigt u de waterontharder in de water-
hardheid van uw omgeving.
5. Stel de hoeveelheid glansmiddel in.
DE AFWASAUTOMAAT INRUIMEN
Adviezen
• Plaats geen voorwerpen in het apparaat
die water kunnen absorberen (sponzen,
keukenhanddoeken).
• Verwijder alle voedselresten van de voor-
werpen.
• Maak aangebrande voedselresten op de
voorwerpen zachter.
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes, gla-
zen en pannen) met de opening naar be-
neden.
• Zorg ervoor dat zich geen water kan op-
hopen in opbergdozen of kommen.
• Zorg ervoor dat serviesgoed en bestek
niet in elkaar liggen.
• Zorg ervoor dat glazen andere glazen niet
aanraken.
• Leg kleine voorwerpen in de bestek-
mand.
• Meng lepels met ander bestek om te
voorkomen dat ze aan elkaar kleven.
• Als u de voorwerpen in de manden
plaatst, zorg er dan voor dat het water al-
le oppervlakken kan bereiken.
• Leg lichte voorwerpen in het bovenrek.
Zorg ervoor dat de voorwerpen niet ver-
schuiven.
• Waterdruppels kunnen zich ophopen op
plastic voorwerpen en antiaanbakpan-
nen.
Onderrek
Plaats steelpannen, deksels, slakommen en
bestek in het onderrek. Rangschik dek-
schalen en grote deksels langs de rand van
het onderrek.
leonard 37