
.
p
m
e
T
n
eregu
fi
rtn
e
C
e
g
a
ro
s
s
E
Om deze optie in- of uit te
schakelen tegelijkertijd ge-
durende ongeveer 6 se-
conden op de toetsen 2 en
3 drukken tot het picto-
gram
verschijnt of ver-
dwijnt.
Dagelijks gebruik
De was sorteren
Houd u aan de wassymbolen op de etiketten, waarvan elk
kledingstuk voorzien is, en de wasvoorschriften van de fa-
brikant. Sorteer het wasgoed als volgt: wit, bont, synthe-
tisch, fijne was, wol.
Voordat u de was in de machine doet
Belangrijk! Zorg ervoor dat
er geen metalen voorwer-
pen in het wasgoed ach-
terblijven (bijv. haarspeld-
jes, veiligheidsspelden,
spelden). Knoop kussen-
slopen dicht, sluit ritsen,
haakjes en drukknopen.
Bind ceintuurs of lange
riemen vast. Verwijder
eventuele haken (d.w.z.
gordijnen).
• Was witte en bonte was nooit samen. Wit kan in de was
zijn «witheid» verliezen.
• Nieuwe gekleurde kledingstukken kunnen in de eerste
wasbeurt uitlopen. Ze moeten daarom de eerste keer
apart worden gewassen.
• Wrijf bijzonder vervuilde delen in met een speciaal
wasmiddel of reinigingspasta.
• Behandel gordijnen met speciale zorg.
• Was sokken en handschoenen in de zak of een net.
Verwijder hardnekkige vlekken vóór het wassen:
Bloed: behandel verse bloedvlekken met koud water. Laat
opgedroogde vlekken een nacht in water met een speciaal
wasmiddel inweken; daarna de vlek met het sop uitwas-
sen.
Verf op oliebasis: bevochtig de vlek met wasbenzine, leg
het kledingstuk op een zachte doek en dep de vlek; meer-
dere malen behandelen.
Opgedroogde vetvlekken: bevochtig de vlek met terpenti-
ne, leg het kledingstuk op een zacht oppervlak en dep de
vlek met de vingertoppen en een katoenen doek.
Roest: oxaalzuur opgelost in warm water of een roestver-
wijderingsproduct dat koud wordt gebruikt. Wees voor-
zichtig met oude roestvlekken omdat de cellulosestructuur
in dat geval beschadigd zal zijn en de kans groot is dat de
vlek een gat wordt.
Schimmelvlekken: behandel de vlek met bleekmiddel;
goed uitspoelen (alleen witte en kleurechte weefsels).
Gras: licht inzepen en de vlek met bleekmiddel behande-
len (alleen witte en kleurechte weefsels).
Balpeninkt en lijm: bevochtig met aceton
1)
, leg het kle-
dingstuk op een zachte doek en dep de vlek.
Lippenstift: bevochtig de vlek met aceton zoals hierboven,
vervolgens de vlekken met brandspiritus behandelen. Be-
handel achtergebleven sporen met bleekmiddel.
Rode wijn: laten inweken in water en wasmiddel, uitspoe-
len en behandelen met azijnzuur of citroenzuur, vervol-
gens uitspoelen. Behandel achtergebleven sporen met
bleekmiddel.
Inkt: afhankelijk van het inkttype, maakt u de stof eerst
vochtig met aceton
1)
en vervolgens met azijnzuur. Behan-
del eventuele achtergebleven vlekken op witte stoffen met
bleekmiddel en spoel grondig na.
Teervlekken: eerst behandelen met vlekkenverwijderaar,
brandspiritus of wasbenzine, vervolgens inwrijven met rei-
nigingspasta.
1) gebruik geen aceton op kunstzijde.
11